Marieke Ellens
Het LindA Project in Oeganda
Marieke Ellens is 7 weken naar Oeganda geweest om daar als vrijwilligster te helpen bij Het LindA Project. Omdat dit een kleine stichting is die geweldig werk doet, wil ze graag het werk van Het LindA Project bij u onder de aandacht brengen.
Het LindA Project is een Christelijke charitatieve stichting die hulp biedt aan weeskinderen in het Oost-Afrikaanse land Oeganda. Door de rebellenoorlog en door Aids hebben in Noord-Oeganda duizenden kinderen hun ouders verloren. ‘LindA’ staat voor Licht in Dynamisch Afrika.
Momenteel heeft Het LindA Project twee programma’s voor weeskinderen en kwetsbare kinderen (bijv. gehandicapte of verwaarloosde kinderen) in de districten Lira en Apac:
1. Het SOS programma. SOS staat voor Send an Orphan to School (stuur een weeskind naar school). Hieraan nemen ongeveer 100 kinderen deel. Ze wonen bij arme familieleden of in het weeshuis. Het LindA Project betaalt voor de kinderen in het SOS programma naast het lesgeld ook al het andere dat de ze nodig hebben, bijv. kleding, schoolbenodigdheden en medische zorg.
2. Het weeshuis genaamd House of Grace (Huis van Genade). Hier worden kinderen opgevangen en verzorgd die nergens anders heen kunnen. Er wonen momenteel 32 kinderen.
Naast de zorg voor weeskinderen houdt de stichting zich met een aantal nevenactiviteiten bezig, zo wordt er samen met de locale instanties gewerkt aan het starten van een centrum waar gehandicapte jeugd beroepsopleidingen kan volgen. Ook zijn er vergevorderde plannen voor een bakkerij, een medische hulppost en een landbouwproject.
De leiding van Het LindA Project is in handen van Jozina van Eerdenburg, een Nederlandse vrouw die de stichting een paar jaren geleden heeft opgericht. Ze heeft in Nederland haar baan opgezegd en woont nu het grootste gedeelte van het jaar in Lira. Ze geeft leiding aan de locale staf, die bestaat uit 10 mensen. In Nederland wordt ze ondersteund door vrijwilliger Jaap Bergsma en nu ook door mij (red.: Jaap Bergsma is op 3 juli 2012 overleden. Marieke Ellens werd op 24 februari 2012 opgevolgd door Philip Heintz). Samen houden we ons bezig met het administratieve werk en fondsenwerving. Ook in Noord Ierland is sinds kort een afdeling van Het LindA Project actief. De stichting is voor haar werk volledig afhankelijk van de giften die binnenkomen.
Al sinds 1986 woedt in Noord-Oeganda een strijd tussen de rebellen van de LRA (Lord’s Resistance Army = het verzetsleger van de Heer) en het regeringsleger. De rebellen hebben een vreemde naam, want ze doen juist alles wat de Heer niet wil. Niemand begrijpt precies waarom de rebellen vechten en wat ze willen bereiken. Ze zeggen zelf dat ze een samenleving willen waarin de 10 geboden uit de Bijbel worden nageleefd, maar dat is heel onlogisch gezien hun acties. De rebellen zijn verantwoordelijk voor veel gruweldaden. Ze vermoorden, terroriseren en beroven onschuldige dorpsmensen. Ze ontvoeren kinderen om te dienen in hun leger als soldaten of voedseldragers. Meisjes worden vaak als seksslavinnen aan legercommandanten gegeven. De kinderen worden door de rebellen gehersenspoeld en soms zelfs gedwongen hun eigen familieleden aan te vallen en te vermoorden. Als ze proberen te ontsnappen worden ze vermoord door de rebellen of door andere ontvoerde kinderen die daartoe gedwongen worden. De bevolking leidt zwaar onder het conflict en de economische ontwikkeling van het gebied wordt ernstig belemmerd. Aan het hoofd van de LRA staat Joseph Kony, die zegt door middel van stemmen of tekenen van een goddelijke macht opdracht te krijgen om de strijd voort te zetten.
Uit angst voor de rebellen zijn erg veel mensen uit hun dorpen gevlucht. In Lira zijn ongeveer 500.000 binnenlandse vluchtelingen, verdeeld over zo’n 45 kampen. In totaal zijn er in Noord-Oeganda ongeveer 1.500.000 mensen op de vlucht geslagen. Ik heb een aantal vluchtelingenkampen bezocht en dat is erg om te zien. De kampen bestaan uit rijen en rijen kleine armzalige hutjes. De mensen hebben helemaal niets meer. Je ziet overal naakte, ondervoede kindjes die tussen de hutjes spelen met hun zelfgemaakte speelgoed. Doordat deze mensen van huis en haard verdreven zijn, kunnen ze hun land niet meer verbouwen en leiden ze vaak honger. De hulporganisaties delen zo veel mogelijk eten uit in de kampen, maar dat is helaas niet voldoende. Ook heersen er veel ziektes in de kampen.
Het LindA Project probeert zoveel mogelijk weeskinderen zorg, opvoeding en scholing te bieden. Helaas is het programma nu vol, er is geen geld en ruimte voor meer kinderen. Er staan honderden kinderen op de wachtlijst. Veel van de kinderen zijn getraumatiseerd door wat ze meegemaakt hebben. Door liefdevolle opvang en gesprekken met de sociaal werkster wordt geprobeerd deze trauma’s te overwinnen.
Er zijn meerdere hulporganisaties in Noord-Oeganda actief, maar die richten zich vaak alleen maar op de ex-kindsoldaatjes en de kinderen in de kampen. De grootste groep weeskinderen (alle kinderen die overblijven!) wordt vergeten. Het LindA Project heeft daarom vooral kinderen uit de laatste groep in haar programma. De weeskinderen van Het LindA Project wonen vaak bij een (ver) familielid die geen geld heeft om ze te verzorgen. Bijvoorbeeld een oma die zes kleinkinderen onder haar hoede heeft en geen inkomsten (er zijn in Oeganda geen sociale voorzieningen). De ouders van die kinderen zijn overleden als gevolg van Aids of andere ziektes of door aanvallen van rebellen. Als er helemaal niemand is om voor de kinderen te zorgen dan worden ze in het weeshuis opgevangen.
Het weeshuis staat in Gweng Abara (een dorp grenzend aan Lira). Het is een paar kilometer bij het kantoor annex woonhuis vandaan. Het weeshuis bestaat uit twee kleine gebouwtjes met daarin slaapzaaltjes en een eetkamer. Verder is er een kookgebouwtje (waar nog gewoon op een vuurtje van hout gekookt wordt) en zijn er een paar douches en wc’s. Er is wel een waterleiding, maar geen elektriciteit. Het weeshuis is veel te klein voor het aantal kinderen dat er woont, iedereen past niet eens in de eetkamer! Zodra er genoeg geld is moet er uitgebreid worden.
De meeste mensen in Noord-Oeganda zijn heel arm. De mensen leven hoofdzakelijk van veeteelt en landbouw (Oeganda is een heel vruchtbaar land). Overal waar je kijkt (ook in de stad) zie je kippen, geiten en koeien en bij bijna elk huis wordt maïs en dergelijke verbouwd. Op het platteland wonen de mensen hoofdzakelijk in ronde lemen hutten met een rieten dak en in de steden in huizen van steen, leem en/of golfplaten. De huizen zijn vaak in vervallen staat. De mensen in het gebied waar Lira ligt horen bij de Langi stam. Het zijn hele vriendelijke mensen. Zo'n stam bestaat weer uit allemaal clans (zeer uitgebreide families). Ze hebben nog veel stamgebruiken, bijvoorbeeld als een man met een vrouw wil trouwen moet hij haar ouders 4 koeien en 10 geiten betalen (hij koopt haar als het ware). In Oeganda zijn tientallen stammen die elk hun eigen taal hebben. Gelukkig is communicatie niet moeilijk, de officiële taal is Engels. Dit komt doordat Oeganda een Britse kolonie was. Ook de scholen geven hun lessen in de Engelse taal.
De Oegandezen zijn zeer gelovig. God speelt een grote rol in het dagelijkse leven. De meeste mensen zijn christenen, maar er zijn ook moslims en een paar inheemse godsdiensten. De kerken zitten altijd vol, de diensten gaan de hele zondag door. Ik heb een kerkdienst in een dorpje bijgewoond, dat was wel een belevenis. Het was een soort Pinkstergemeente en de kerk was gewoon een grote hut. Ik werd van harte welkom geheten, mocht me voorstellen en werd zelfs uitgenodigd om een preek te geven (daar heb ik maar voor bedankt!). De dienst duurde urenlang en bestond uit veel gezang, in de handen klappen en mensen die spontaan hardop in gebed uitbarstten (schreeuwen, jubelen enz.)!
De stichting zorgt ook voor een aantal gehandicapte kinderen. Er zijn in Oeganda veel gehandicapte mensen. Soms is het een aangeboren handicap, maar vaker is het het resultaat van onbehandelde ziektes. Er zijn bijvoorbeeld kinderen verlamd door polio en blinde kinderen als gevolg van onbehandelde oogziektes. Ook de rebellen hebben voor veel handicaps gezorgd. Zo is er een meisje in het programma die als baby haar been heeft verloren doordat de rebellen haar moeder doodschoten terwijl die haar in haar armen hield.
Het LindA Project heeft geen auto, dus maakten we meestal gebruik van Boda Boda’s. Dat zijn fietstaxi’s: jongens met een fiets met op de bagagedrager een mooi kussentje waar de passagiers op kunnen zitten. Als we verder weg moesten dan gingen we met de bus. Dat is niet echt comfortabel: het zijn meestal stokoude en overvolle bussen. De Afrikanen hebben een eigen interpretatie van het begrip ‘vol’. Er is altijd een conducteur mee die de mensen letterlijk opstapelt in de bus. Ik had op een gegeven moment iemand over me heen hangen en een ander bij mijn voeten zitten. En de kippen vliegen je om de oren! Ze houden zich ook niet aan het reisschema, de bus gaat pas weg als hij vol is. De bussen rijden veel te snel over vaak onverharde wegen vol kuilen en gaten. De mensen van Het LindA Project zouden heel blij zijn met een eigen auto! Niet alleen vanwege het gemak, maar ook uit pure noodzaak. Er moeten vaak dingen vervoerd worden voor het weeshuis, bijv. zakken vol maïs en bonen die op het platteland worden opgekocht.
De scholen zijn in Oeganda in verhouding erg duur. Kinderen zitten al vanaf de laatste klassen van de lagere school verplicht op kostschool (ook al wonen ze naast de school!). Een raar systeem dat veel extra kosten met zich meebrengt. De regering zegt dat het lagere school onderwijs gratis is, maar dat is helaas in de praktijk niet helemaal waar. Er moeten zoveel extra dingen betaald worden dat de helft van de kinderen niet naar school kan. Er moet bijvoorbeeld betaald worden voor een uniform met zwarte schoenen, schriften, leerkrachtondersteuning, proefwerkgeld, enzovoort. Het middelbare schoolonderwijs kost in totaal zo’n € 400,00 per jaar. Dit is inclusief kosten voor het slapen en eten op school. De kinderen moeten zelfs voor elk semester bonen, maïs en wc-papier meenemen! Het gemiddelde inkomen van een Oegandees is € 40,00 per maand. En dan is het ook nog zo dat de mensen over het algemeen veel kinderen hebben. Het is dan ook logisch dat de meeste kinderen niet naar school kunnen.
De meeste kostscholen houden er vreemde regelingen op na. De kinderen moeten al om vijf uur ’s morgens opstaan en mogen pas om elf uur ’s avonds naar bed. Zelfs ’s avonds en in de weekenden worden er lessen gegeven. De kinderen mogen alleen met toestemming van de schoolleiding heel soms even naar huis. Ze krijgen geen ontbijt en tussen de middag en ’s avonds alleen bruine bonen en maïs. Te weinig slaap en te weinig en eenzijdig eten is natuurlijk niet goed voor een kind in de groei.
De mensen van Het LindA Project lopen tegen problemen aan die je je in Nederland niet voor kunt stellen. De dingen gaan in Oeganda niet zo efficiënt als bij ons! Enkele voorbeelden: een vergadering begint uren later dan gepland, kinderen worden van school gestuurd omdat ze geen schrift bij zich hebben, de stroom valt om de haverklap urenlang uit (koken en baden bij kaarslicht), enz.
Ik heb tijdens mijn verblijf in Lira van alles gedaan en gezien. Ik heb op het kantoor de accountant en de secretaresse van het project geholpen (ik ben zelf ook secretaresse van beroep). Ook heb ik vaak de kinderen in het weeshuis bezocht, om met ze te praten, te tekenen of spelletjes te doen. Er moest van alles geregeld worden, we hebben bijv. geïnventariseerd wat de weeskinderen nodig hadden qua kleding enz. en dat vervolgens met ze op de markt gekocht. Samen met Jozina heb ik veel kinderen op hun kostschool bezocht, soms ook om ze nieuwe voorraden te brengen (tandpasta, wc-papier enz.). Sommige kinderen zitten een dag rijden van Lira op school!
Overal waar ik kwam had ik binnen twee minuten een driedubbele krans van kinderen om me heen staan, die me aandachtig aan zaten te staren (behalve de hele kleintjes, die renden huilend weg!). Ik denk dat vooral in de dorpjes praktisch nooit blanke mensen komen. En onderweg zwaaiden alle kinderen (en veel volwassenen) die we tegenkwamen en riepen ze ‘muno muno!’ (dat betekend blanke). En ik maar terugzwaaien, ik voelde me af en toe net koningin Beatrix (maar dan achter op de fiets in plaats van in een gouden koets!).
Het was voor mij een geweldige ervaring om daar een kijkje te mogen nemen. Dan realiseer je je echt hoe goed wij het in Nederland hebben! Naast alle ellende zijn er ook veel leuke dingen hoor, de mensen lachen veel en zien er ondanks de omstandigheden toch wel gelukkig uit (zouden wij ze dat wel na kunnen doen?)
Tot slot een oproep: Er is veel geld nodig om alle kinderen in het programma te verzorgen en naar school te laten gaan. Voor een aantal kinderen zijn sponsors gevonden maar voor veel kinderen moet een beroep worden gedaan op donaties die op ‘losse’ of onregelmatige basis ontvangen worden. Daarnaast zijn er vanzelfsprekend de algemene kosten, zoals de salarissen van de locale werknemers, huur, elektriciteit en transportkosten. Tot nu toe is het steeds gelukt om de eindjes aan elkaar te knopen maar de inkomsten zijn erg onzeker. Maakt u alstublieft geld over voor dit goede doel! Echt waar: elke cent wordt goed en rechtstreeks besteed. Er zijn verschillende mogelijkheden om de stichting te steunen: bijv. éénmalige giften, periodieke giften of een kind ‘adopteren’. Voor informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat of op de internetsite kijken. Als u besluit een kindje te ‘adopteren’ krijgt u als u wilt foto’s en informatie over uw kind. Misschien ook wel een leuk idee voor een bedrijf of vereniging! Verder is er een nieuw initiatief gestart voor mensen die wel geld willen geven, maar niet veel kunnen missen. Dit heet ‘Vriend van het LindA Project’. Voor slechts € 25,00 per jaar wordt u lid en helpt u mee om de weeskinderen in Oeganda een toekomst te geven!
Marieke Ellens